Nabestaanden MH17 over belang steun door naasten

Op 17 juli 2014 wordt vlucht MH17 van Malaysia Airlines boven Oost-Oekraïne uit de lucht geschoten door een BUK-raket. Mirjam en Sandra Ploeg verloren hun ouders Alex en Edith, hun broer Robert en pleegbroer Robin. Lees hier hun verhaal

Gepubliceerd op

Heel Nederland leefde mee. Op 17 juli 2014 wordt vlucht MH17 van Malaysia Airlines boven Oost-Oekraïne uit de lucht geschoten door een BUK-raket. Hierbij overlijden bijna 300 mensen, waaronder meer dan 190 Nederlanders. Mirjam en Sandra Ploeg verloren hun ouders Alex en Edith, hun broer Robert en pleegbroer Robin. Tijdens het 30-jarig jubileum van Fonds Slachtofferhulp vertellen ze aan presentator Beau van Erven Dorens over hun rouwverwerking en de steun van de omgeving.

Het is zo ongelofelijk verdrietig, jullie verloren je gezin. Ik vind het best moeilijk om er met jullie over te praten. Merken jullie dat ook in je omgeving?

“Veel mensen kwamen huilend naar ons toe”, herinnert Mirjam zich nog scherp. “We waren zelf nog in shock en vooral in de regelmodus. We hadden nog niet eens gehuild. Daar werden we ook wel onzeker van. Dan denk je: ‘doe ik het wel goed, dat rouwen? Iedereen huilt en ik niet. Dat is toch gek?’ Mensen dachten dat we niet verdrietig waren. Je krijgt een soort schuldgevoel.”

Sandra knikt: “Het laatste wat je moet doen is een nabestaande overstelpen met je eigen verdriet. Daar konden we helemaal niets mee. Natuurlijk slaan mensen wel eens de plank mis met goede bedoelingen. Want wie maakt er nou ook zoiets mee?” Mirjam vult aan: “Wat ook niet helpt, is als mensen zeggen: ‘Je zegt het maar hoor, als ik iets voor je kan doen. Of als je wilt komen eten.’ Dat doe je dus niet.”

Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat ook zo zou zeggen, maar die is dus niet behulpzaam. Wat helpt dan wel?

“Het helpt wanneer iemand praktische dingen voor je doet. Onze buurvrouw bijvoorbeeld, die ongevraagd een schaal lasagne op de stoep zette met een briefje. ‘Opeten mag, weggooien ook, als je er geen behoefte aan hebt.’ Die schaal is opgegaan.”

Sandra: “We merkten dat sommige mensen huiverig waren om contact te maken, bang dat we in huilen uit zouden barsten of zoiets. Ik had het fijn gevonden als mensen gewoon hadden gezegd dat ze niet wisten hoe ze moesten reageren. Of dat ze hadden gevraagd wat we prettig vonden.”

Heel Nederland leefde met jullie mee. De postbode was wel 5 minuten bezig om in die eerste dagen alle kaarten in jullie brievenbus te krijgen. Hartverwarmend natuurlijk, maar was al die aandacht ook wel eens moeilijk?

Mirjam: “In het dorp stonden we ineens bekend als ‘die meisjes van de MH17.’ Oud-klasgenoten, buren, de medewerkers bij de supermarkt, maar ook volslagen onbekenden wisten wat er gebeurd was. Je bent je er voortdurend bewust van dat mensen naar je kijken, zich afvragen hoe het met je gaat, maar het niet durven vragen. Ze vinden ons zielig. En dat is nou precies het laatste wat we willen. De eerste keer boodschappen was ook echt moeilijk. Stonden we daar, met onze zonnebrillen op. We durfden geen kant-en-klaarmaaltijden in het mandje te doen. Bang dat mensen in de winkel dachten dat we onszelf verwaarloosden. Onze tante heeft toen een hele stapel maaltijden voor ons ingekocht en in de vriezer gedaan. Dat helpt enorm.”

Jullie hadden elkaar. Direct na het ongeluk trok Mirjam in bij Sandra in het ouderlijk huis. Op welke steun konden jullie nog meer rekenen?

Sandra: “Onze ooms met wie we eigenlijk niet zo veel contact hadden, stondendirect op de stoep en zijn eigenlijk niet meer weggegaan. Ze wisten: die meiden hebben nu hulp nodig. Mirjam: “Sinds de ramp zijn we erachter gekomen dat onze oom heel erg leuk is. Hij lijkt veel op onze vader. We zijn als familie heel erg naar elkaar toe getrokken. We zijn daar bewust mee omgegaan. Steeds met elkaar praten, kijken hoe het gaat, kijken wat nodig is. Vooral de praktische steun van onze ooms heeft ons enorm geholpen. Er komt zo ontzettend veel op je af.”

Wanneer iemand rouwt, verwacht de omgeving vaak een soort patroon met een tijdpad. Maar in de praktijk gaat dat veel grilliger toch?

Sandra: “Niet iedereen uit onze omgeving vond het oké dat we niet rouwden volgens het vijf stappenplan. We zijn niet eerst door een diep dal gegaan. Rouwen gaat met ups en downs. Iedereen gaat er anders mee om.
Mirjam knikt: “We hoorden vaak: die klap komt nog wel. Pas na anderhalf jaar dacht ik: ik denk niet meer dat die gaat komen. Het gemis zit vooral in onverwachte en kleine, dagelijkse dingen. In foto’s op sociale media van mensen samen met hun vader of moeder.” Sandra: “Als de ramp in de media is, denk ik niet aan het gemis van het gezin. Wel als ik reclames zie voor Vaderdag en Moederdag.”

 

Jullie willen graag verhalen bundelen van andere nabestaanden. Waarom is dit belangrijk voor jullie?

“In de media hoorde je veel terug over ‘de nabestaanden’ van MH17. We worden over één kam geschoren: de nabestaanden zijn verdrietig, de nabestaanden zijn boos, de nabestaanden geloven niet in een eerlijke rechtsgang. Maar je hoort nooit: de nabestaanden zijn dankbaar dat er zoveel moeite is gedaan voor de opsporing. Het zijn altijd dezelfde mensen en dezelfde verhalen. Dat moet diverser, want dé nabestaande bestaat niet.”
“Bovendien”, vult Sandra aan, “ben je méér dan een nabestaande of slachtoffer. Je leven gaat door. Vanaf het begin zijn we heel veerkrachtig geweest. We hebben de draad snel weer opgepakt. MH17 heeft mijn leven compleet veranderd, maar ik laat het niet verpesten.’’