Tag: noodhulp

De herinneringen aan haar vader’s werk zijn invoelbaar in het kantoor. De typemachine, waaraan hij schreef over de ontvoeringszaak van Alfred Heineken. De meters dossiers. De foto’s aan de muur. Toch runt Kelly de Vries de Peter R. de Vries Foundation helemaal op haar eigen manier. We gaan met haar in gesprek over het belang om gezien te worden wanneer je slachtoffer of nabestaande bent, of tijd echt heelt en natuurlijk over hoe ze de ‘legacy’ van haar vader recht wil doen met de Foundation.

Wanneer we Kelly spreken, is de zoekactie naar Germa van den Boom net een paar dagen ervoor gestaakt. Sinds 1984 is het toen negentienjarige meisje spoorloos. De politie herstartte de zoekactie dit najaar naar aanleiding van een specifieke tip die bij de Foundation binnenkwam, maar helaas zonder resultaat.

“Ik vond dat zo ontzettend verdrietig, ik ben dan echt wel even van slag. Je hoopt dat er tussen de 275 tips die we kregen, die ene gouden tip zit. Zodat de familie eindelijk duidelijkheid krijgt over wat er met Germa gebeurd is. Alle aandacht voor de zaak is emotioneel opnieuw loodzwaar voor de familie. Het is heel pijnlijk als het dan nog niets oplevert.”

Germa is één van de zeven cold cases waarmee je direct wordt geconfronteerd zodra je het kantoor van de Foundation inloopt. Het is moeilijk je ogen af te houden van de ingelijste foto’s aan de wand. Wat wil de Foundation betekenen voor de families en nabestaanden?

“We vragen media-aandacht voor de zaak en roepen mensen op om tips te geven. We loven een forse beloning uit voor dé gouden tip. Hiermee hopen we een nieuwe impuls te geven aan het onderzoek. Een ultieme poging om eindelijk antwoorden boven tafel te krijgen. We doen dit altijd in overleg met de familie en met de politie. Ik ben niet zoals mijn vader een onderzoeksjournalist. Ik heb ook niet zijn enorme dossierkennis. Het daadwerkelijke onderzoek ligt bij het coldcase-team van de politie. We weten dat sommige zaken écht heel moeilijk zijn. Maar we geloven er in dat er altijd nog wel iets te vinden moet zijn waar de politie verder mee kan. Het is zo belangrijk voor de families om uitsluitsel te krijgen. Om te weten wat er gebeurd is.”

Is het doel dan altijd een opgeloste zaak?

“Het liefst wel natuurlijk. Maar het sterkt achterblijvers en nabestaanden ook dat er nog steeds aandacht is voor hun zaak. Zij stoppen niet met vechten. Denk je maar in dat het jouw kind is, jouw geliefde. Je wilt niet dat die wordt vergeten. En daar spelenwe denk ik met de Foundation een belangrijke rol in. Ook lotgenotenorganisaties, zoals de Federatie voor Nabestaanden van Geweldslachtoffers zijn belangrijk voor mensen om gehoord en gezien te worden. Met de media-aandacht die we vragen, geven we eigenlijk ook een boodschap af aan de samenleving: vergeet deze mensen niet. Bovendien mag de dader er niet mee weg komen, ook al is het veertig jaar geleden.”

Praat het voor de families makkelijker, omdat jij zelf ook hebt meegemaakt dat jouw vader met geweld uit je leven is gerukt?

“Ik denk dat het wel helpt in het contact. Je hebt niet veel woorden nodig om elkaars verdriet te begrijpen. Maar ik besef wel goed dat mijn vader heel bekend was, waardoor er veel tijd en aandacht was voor zijn zaak. Er is fantastisch werk geleverd om alle antwoorden rondom de aanslag naar boven te krijgen. Mijn broer en ik hebben geen grote vragen meer. We weten ongeveer wel hoe het zit. Dat maakt het verdriet en gemis niet minder, maar wij zitten niet met die onzekerheid van het niet weten. En dat gun ik anderen ook zo.”

Wat merk je, als je in gesprek bent met de families?

“Je ziet in al deze gezinnen dat het verdriet en de boosheid blijven doorsijpelen door de jaren en generaties heen. Het stopt niet. Het krijgt nooit ‘een plekje’. Je zet het niet op de plank en dan vergeet je het. Als je zelf ooit te maken hebt gehad met rouw, weet je dat dat niet bestaat. Tijd leert je met het verdriet te leven. Bij de één overheerst vooral boosheid en frustratie, terwijl bij de ander veel verdriet is. Het leven gaat ook door. Er zijn weer momenten van plezier. Er komen misschien kleinkinderen. Je pakt wellicht je werk weer op. Maar de grote vraag wat er met je geliefde is gebeurd, gaat niet weg.”  

Dat moet best heftig voor je zijn, om zo met het verdriet van anderen geconfronteerd te worden. Hoe ga je daar mee om?

“Als ik verdriet zie bij anderen, dan word ik daar vaak ook emotioneel van. Dat raakt me absoluut. Maar het is ook een drijfveer om door te gaan. Ik kijk ook elke dag bewust naar de gezichten hier aan de muur. Het is het eerst wat ik zie in de ochtend en het laatste als de werkdag stopt. Germa, Tanja, Cassandra, Mike, Maria, Rosleny en Jaïr. Je bent zo intensief met ze bezig, dat je het gevoel hebt dat je ze kent. Dit heb ik nog een beetje extra met Tanja, Germa en Cassandra. Ik ben met ze opgegroeid. Ik heb die zaken vroeger ook gezien in mijn vaders tv-programma en we spraken er veel over met elkaar aan de eettafel. En nu leer ik ook hun families kennen en alle emoties die er spelen. Mijn vader verwoordde dat mooi over Nicky Verstappen. Voor mijn vader is Nicky tot leven gekomen door zijn overlijden. Dat herken ik wel.”

Had je ooit gedacht dat je dit werk zou doen?

“Op het werkvlak had ik, in tegenstelling tot mijn vader en mijn broer, nooit zoveel met misdaad. Ik deed ontwikkelingswerk in Afrika. De aanslag op mijn vaders leven kwam net op het moment dat hij gestart was met crowdfunding om een miljoen euro uit te loven voor de gouden tip in de zaak Tanja Groen. Deze zaak wilde hij per se oplossen. Tanja’s ouders worden ouder en hij vond het onverdraaglijk dat ze zouden komen te overlijden zonder te weten wat er met hun dochter was gebeurd. Vlak voor zijn overlijden heb ik tegen hem gezegd dat ik zijn stichting ging voortzetten. Voor hem én voor de familie van Tanja, die ik niet in de kou wilde laten staan. Na de aanslag hadden mensen massaal gedoneerd, waardoor er ruim een miljoen euro opgehaald was. Helaas hebben we niet de gouden tip ontvangen die Tanja terug kon brengen naar haar ouders. De vraag was toen of we door zouden gaan met de Foundation. Ik besloot er voor te gaan.”

Hoe zie je de toekomst van de Foundation?

“Vermiste en vermoordde slachtoffers mogen niet vergeten worden. Er zijn nog zo veel zaken die schreeuwen om aandacht. De Foundation is ook met verschillende instanties in gesprek om te bekijken hoe het onderzoek naar cold cases verbeterd kan worden. Inzet van DNA-onderzoek, artificial intelligence, meer capaciteit: waar zitten de mogelijkheden om meer zaken op te lossen? Wat mij betreft zou het allermooiste zijn als de Foundation niet meer nodig is. Als de fotomuur van de werkkamer leeg zou zijn , omdat nabestaanden hun antwoorden hebben gekregen.

3 keer per jaar gratis het magazine ontvangen?

Het Fonds Slachtofferhulp Magazine valt drie keer per jaar bij onze donateurs en samenwerkingspartners op de mat. De verhalen in het magazine laten zien hoe we samen het verschil maken voor slachtoffers in Nederland.

Een toenemend aantal mensen leeft in Nederland onder de armoedegrens, maar ook net boven die armoedegrens kunnen veel mensen amper rondkomen door stijgende lasten. Hoe groot is de armoedeproblematiek in Amsterdam?
“Het is schrijnend om te zien dat in een rijke stad als Amsterdam er een grote groep is die het echt heel moeilijk heeft. Van de Amsterdamse gezinnen leeft 17% in armoede en groeit 1 op de 6 kinderen op in armoede. Als je kijkt naar het wettelijk sociaal minimum, zie je dat mensen hier allang niet meer van rond kunnen komen. Een groeiende groep, ook mensen met een baan, kan door inflatie en hogere kosten voor levensonderhoud niet goed rondkomen. In Amsterdam hebben we de inkomensgrens voor armoederegelingen daarom vorig jaar verder verhoogd van 120% naar 130% van het wettelijk sociaal minimum, voor regelingen voor gezinnen zelfs naar 150%.”

De gemeente Amsterdam heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in diverse armoederegelingen zoals de energietoeslag, een stadspas en gratis OV voor minima-ouderen. De vraag is of dit structureel helpt. Hoe kijkt u daar naar?

“We mogen als gemeente niet aan inkomenspolitiek doen, zoals de uitkeringen verhogen. We kunnen Amsterdammers dus alleen helpen met specifieke armoederegelingen. Maar dit blijft pleisters plakken, zolang het structurele probleem niet wordt aangepakt: het Rijk moet het wettelijk sociaal minimum verhogen. Alleen zo bied je de zekerheid en stabiliteit die mensen nodig hebben om uit de vicieuze cirkel van armoede te komen.”

De impact van armoede op gezinnen is groot. Ook blijkt uit onderzoek dat kinderen die opgroeien in armoede op alle levensgebieden worden belemmerd in hun ontwikkeling. Welke rol pakt de gemeente Amsterdam op dit gebied?

“We willen niet dat kinderen de dupe zijn van geldproblemen thuis. Daarom hebben we een uitgebreid pakket aan regelingen voor kinderen en hun ouders. Denk aan kindtegoed voor schoolspullen via de stadspas, gratis laptops of tablets, vergoedingen voor sport, zwem-, dans- of muziekles en voor de reiskosten naar de middelbare school. Ook is er een vergoeding voor de eigenbijdrage van de kinderopvang en voor de vrijwillige ouderbijdrage op de basisschool.”

Er zijn, ook in uw stad, veel maatschappelijke organisaties actief die een helpende hand bieden. Zo ook Fonds Slachtofferhulp dat noodhulp biedt aan mensen die (tijdelijk) de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen doordat ze ook nog te maken krijgen met een misdrijf of ongeval. Wat is het belang van deze organisaties?

“We hebben talloze organisaties en vrijwilligers die zich, elke dag weer, inzetten voor Amsterdammers die moeite hebben rond te komen. Het werk van Fonds Slachtofferhulp en al die andere partijen die zich inzetten om kwetsbare Amsterdammers te helpen en om armoede te bestrijden is enorm belangrijk voor de stad. Dit kan niet vaak genoeg benadrukt worden. Jaarlijks steken we bij de uitreiking van de Omarmprijzen een aantal van deze initiatieven een hart onder de riem.”

Ziet u dit als een eigenlijke taak van de overheid, of bent u juist vóór onafhankelijke rol van maatschappelijke organisaties?

“Eigenlijk zou het gewoon een taak van de overheid moeten zijn om bestaanszekerheid te bieden. Maar het is te kort door de bocht om te zeggen dat maatschappelijke organisaties hun werk kunnen neerleggen zodra de lonen en uitkeringen verhoogd zijn. Want maatschappelijke organisaties werken heel bevlogen en helpen vanuit hun eigen expertise en andere invalshoeken mensen die dat nodig hebben. De gemeente werkt daarom dankbaar samen met deze organisaties. Ik vind het juist mooi dat in onze barmhartige stad niet alleen de gemeente, maar ook mensen elkaar een helpende hand bieden.”

Dit soort verhalen thuis ontvangen?

Dit artikel is verschenen in het Magazine. Het Fonds Slachtofferhulp Magazine staat drie keer per jaar in het teken van een ander thema. Zoals online seksueel misbruik, verkeersongevallen en noodhulp. Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Ben je benieuwd naar de verhalen van slachtoffers en nabestaanden? Vraag het magazine gratis aan.

Het leken wel of alle toevalligheden met elkaar samenvielen op die nacht, herinnert Sandy zich. “Het was warm en dan blijven we meestal tot laat buiten voor het huis zitten. Maar die avond waren we allemaal heel erg moe en gingen vroeg naar bed. Normaal gesproken slaap ik heel licht en ook mijn vriend gaat meestal in de nacht er nog uit. Nu lagen we allemaal als een blok te slapen. Ook had ik net een week voor de brand mijn herdershond weggedaan, omdat hij te waaks was. Was hij er nog geweest, dan was het waarschijnlijk niet gebeurd.”   

Bewakingscamera’s 

In de wijk van Sandy is vaker sprake van brandstichting. Eerder was er een aangestoken brand bij een verzorgingstehuis. Deze avond hadden twee jonge daders het voorzien op de twee scooters die voor het huis van Sandy geparkeerd stonden. Op beelden van bewakingscamera’s is te zien hoe het tweetal met een witte tas door de straat loopt in de richting van het huis. Eén van de mannen heeft een fles in zijn handen, waarschijnlijk met brandbare vloeistof. De scooters brandden volledig uit, de vlammen sloegen over naar de voorgevel en de ruiten klapten. “Zelfs daar werden we niet van wakker”, vertelt Sandy. “De buren waren inmiddels toegesneld en stonden te schreeuwen. Op de deur bonken ging niet meer, want die stond al brand. Eén van de buren had een brandblusser en begon alvast met blussen, totdat de brandweer kwam. Een buurjongen belde met mijn vriend, toen pas werden we wakker en wisten we dat we snel het huis uit moesten.” 

Je denkt niet dat het jou overkomt

Het is even stil als Sandy vervolgt: “Het was een nachtmerrie. Zo voelde het ook echt, want het leek wel alsof ik maar niet wakker wilde worden. Ik gooide een emmertje water naar beneden om de brand te blussen. Dat had natuurlijk helemaal geen zin. Toch was ik ook heel helder. Ik wist dat we via de achterkant van het huis naar buiten moesten. Vanuit onze slaapkamer kwamen we op het terras, klommen vanuit daar naar de garage van de buren en sprongen het laatste stukje naar beneden. Ik had nog gezocht naar onze kat, waar ik heel dol op ben. Hij had zich uit angst verstopt achter onze kledingkast, ik kreeg hem niet te pakken. Ik heb toen de slaapkamerdeur dicht gedaan en het raampje open gelaten, zodat hij eruit kon. Eenmaal buiten was ik een shock. Dit soort dingen zie je in films, je denkt niet dat het jou overkomt.” 

Overal roet

De familie en de kat bleven ongedeerd en de brandweer had het vuur redelijk snel onder controle. Maar de schade aan het huis was enorm. De brand had de voorgevel beschadigd, de ruiten waren gesprongen en het vuur was bij de slaapkamer van één van Sandy’s dochters op de derde verdieping naar binnen geslagen. “De gesprongen ruiten en de schade aan de voorgevel werden door de woningbouwvereniging hersteld. Maar alle schade binnen, was voor mij. Ik stond onder bewind en één van de kosten die we hadden geschrapt, was voor de inboedelverzekering. Ik wist me geen raad. De kamer van mijn dochter, de trap, de vloerbedekking, alles was zwart van de roet. Mijn bewindvoerder heeft toen een aanvraag voor noodhulp bij Fonds Slachtofferhulp ingediend. Ik heb toen voor mijn dochter nieuwe kleding gekocht en in elk geval haar kamertje opgeknapt. Voor mij was dat heel belangrijk, om haar weer een frisse start te geven.”   

Opsporing verzocht 

De daders zijn nog steeds niet gepakt, ondanks een oproep bij Opsporing Verzocht. Niet zo lang na de brand bij Sandy, werd in de buurt opnieuw brand gesticht in een garage. Maar aan verhuizen denkt Sandy niet. “Het is natuurlijk heel akelig dat de daders nog niet zijn gepakt. De politie in onze wijk is nu wel heel scherp op brandstichting. Mensen vragen wel eens of ik niet liever ergens opnieuw wil beginnen. Maar we hebben gewoon pech gehad. We wonen hier fijn, ik heb een groot huis waar ik bijna tien jaar op heb moeten wachten. En ik ben voor niets en niemand bang. We blijven waar we zijn.”  

Dit soort verhalen thuis ontvangen?

Dit artikel is verschenen in het Magazine. Het Fonds Slachtofferhulp Magazine staat drie keer per jaar in het teken van een ander thema. Zoals online seksueel misbruik, verkeersongevallen en noodhulp. Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Ben je benieuwd naar de verhalen van slachtoffers en nabestaanden? Vraag het magazine gratis aan.

Jij bent, naast je beleidswerk, verantwoordelijk voor de werving bij vermogensfondsen, onder andere voor noodhulp. De noodhulp die Fonds Slachtofferhulp aan slachtoffers biedt, is in bijna alle gevallen eenmalig. Dat is toch geen duurzame hulp?

Dusjka: “Als je het mij vraagt wel. Het gaat bij noodhulp vaak om eenmalige ondersteuning in de vorm van geld, goederen of advies. Maar de flexibiliteit en snelheid waarmee we deze hulp bieden, zorgt voor grote impact. Wij kunnen dírect hulp bieden. En dat blijkt ook hard nodig. We zien dit de laatste tijd steeds vaker, de situaties zijn schrijnend. Mensen hebben het zwaar. En als je dan óók nog slachtoffer wordt en je hebt geen reserves en er is geen manier om die klap op te vangen, dan is dat soms de bekende druppel. Er zijn heus wel voorzieningen en natuurlijk is er hulp, maar het duurt soms te lang of het komt te laat. Of je behoort nét niet tot de groep waar die hulp voor bedoeld is, je valt tussen wal en schip en komt direct in de problemen.

 

 

Een nieuwe fiets als duurzame investering

Stel je voor: een kind wat uit een arm gezin komt, wordt aangereden op z’n fiets. Fiets total loss en het gezin heeft op dat moment echt geen geld om een meteen vervangende fiets te kopen. Door vanuit onze noodhulp direct te zorgen voor een nieuwe fiets, is dit gezin snel en goed geholpen. Tegelijkertijd werkt die hulp door. Het is niet alleen een nieuwe fiets, het is voor deze jongen ook weer toegang tot school en sport, zijn bijbaantje, zelfstandigheid, noem maar op. Een duurzame investering in zijn leven, dus.”

Bijzonder bijproduct van noodhulp

“En dat is niet de enige reden waarom wij onze noodhulp als duurzaam zien. Uit de aanvragen die we binnenkrijgen, verzamelen we signalen. En die signalen gebruiken we om collectieve verbeteringen te weeg te brengen. Wanneer wij signaleren dat er structureel iets niet goed gaat in bepaalde situaties, kijken wij of meer slachtoffers dat overkomt en denken we na over oplossingen. Hierna gaan we het gesprek aan met diegenen die verantwoordelijk zijn voor die oplossingen; politie, beleidsmedewerkers bij ministeries, de rechterlijke macht, noem maar op. Het is een waardevol bijproduct van onze noodhulp. Het is een waardevol bijproduct van onze noodhulp, waarvan ik merk dat het in deze tijd steeds vaker nodig is.”

 

 

Dit soort artikelen thuis ontvangen?

Het Fonds Slachtofferhulp Magazine staat drie keer per jaar in het teken van een ander thema. Zoals online seksueel misbruik, rouw en noodhulp. Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Ben je benieuwd naar de verhalen van slachtoffers en nabestaanden? Vraag het magazine gratis aan.

  1. Recent hebben jullie een nieuwe Veilige Veste geopend in Rotterdam. Betekent dit dat jullie een toename zien van het aantal slachtoffers van geweld?

“Ja, er is sprake van een toename van slachtoffers van geweld. Dit zien wij onder meer terug in de cijfers van de Chat met Fier. Waar de wereld door corona op slot ging, ging het geweld in afhankelijkheidsrelaties onverminderd door. Sterker nog, we zagen als eerste in Nederland een hele zorgelijke ontwikkeling. De complexe (gedrags)problemen die slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties dikwijls ontwikkelen, worden niet altijd tijdig herkend. Specialistische, integrale zorg blijft daardoor uit of komt te laat. Daarbij is op lokaal niveau niet altijd de benodigde expertise voorhanden.”

  1. Welke maatschappelijke ontwikkelingen zijn op dit moment van invloed op de situatie van slachtoffers van geweld?

“Door de coronacrisis zagen we een enorme toename van kinderen, vrouwen en mannen die ten einde raad bij onze (digitale) hulpverlening aanklopten.  Voor hulp bij seksuele uitbuiting, criminele uitbuiting en (online) seksueel geweld, kindermishandeling en eergerelateerd geweld. Voornaamste oorzaak? De traditionele bescherming waar deze kwetsbare groep zo afhankelijk van is, viel in een keer weg of kwam op een (flinke en fysieke) afstand te staan. Zoals scholen, huisartsen, wijkteams en sportverenigingen.

  1. Vanuit ons noodhulpfonds geven we regelmatig financiële hulp of hulp in natura aan mensen die vanuit de Veilige Veste hun leven weer op pakken. Kunt u schetsen waar slachtoffers zoal tegenaan lopen? Waarom is die extra steun in de rug zo hard nodig?

Bij Fier ligt het accent op de toekomst, op ambities en dromen. De zorgbudgetten die Fier krijgt mogen uitsluitend besteed worden aan de zorg. Voor de niet-zorggerelateerde activiteiten moeten wij op zoek naar andere financieringsmogelijkheden. Hiervoor doen we een beroep op fondsen, bedrijven, serviceclubs en particulieren. Wij hebben de hulp hard nodig om onze doelstellingen te kunnen bereiken. Maar ook om in te kunnen springen op kleine noden. Verhuiskosten bijvoorbeeld, wanneer iemand (weer) op zichzelf gaat wonen. Of extraatjes voor de kinderen tijdens de feestmaanden. Het is mooi dat het noodhulpfonds daar een bijdrage aan levert.

  1. Vindt u dat er voldoende aandacht is voor bedreigde en getraumatiseerde jonge mensen? Vanuit politiek en maatschappij?

Nee. We kijken nog te vaak en te gemakkelijk weg.

  1. Fier betekent trots. Is dat ook één van de doelstellingen van de organisatie? Om slachtoffers hun gevoel van eigenwaarde en trots terug te geven?

Wij zijn trots op wat wij tot nu toe bereikt hebben en wij dromen over wat we nog meer willen bereiken. Wij willen investeren in de toekomst van kinderen, jongeren en volwassenen die te maken hebben (gehad) met geweld in afhankelijkheidsrelaties.  Een verleden heb je, een toekomst kun je maken. Daar willen wij op inzetten. Werken aan perspectieven, werken aan kansen. Ook een betekenis van Fier: je komt van ver en Fier wil helpen je verder te laten komen. Trots, rechtop en met kansen.

Eenmalig noodhulp geven aan een slachtoffer. Heeft dat wel zin? Of is het een druppel op een gloeiende plaat?

“Een druppel op een gloeiende plaat zou ik niet zeggen. Wanneer mensen iets vreselijks overkomt, kan juist die eenmalige steun het extra zetje zijn dat ze nodig hebben om weer door te gaan. We geven echt een boost aan mensen die in de problemen komen doordat ze slachtoffer zijn geworden. Juist omdat onze hulp eenmalig is, kunnen we snel beoordelen en schakelen. Zo hadden we laatst een oudere gehandicapte man die zijn bankpasje aan een bekende had gegeven om boodschappen voor hem te doen. Die ‘bekende’ had zijn hele AOW gepind en was met de noorderzon vertrokken. Wij hebben het slachtoffer drie weken leefgeld gegeven, waardoor hij de tijd dat hij opnieuw AOW kreeg, kon overbruggen.”

“Noodhulp kan snel geregeld worden. Binnen een paar dagen nemen we een besluit en kunnen we de hulp voor elkaar krijgen. Want soms kan er gewoon niet worden gewacht op hulp via bestaande voorzieningen. Een mooi voorbeeld zijn de oma en opa die hun kleinkinderen opvingen nadat het thuis helemaal mis was gegaan. Zelf leefden de grootouders alleen van de bijstand. Voordat ze aanspraak konden maken op de kinderbijslag, zouden weken voorbij gaan. En de kinderen hadden nu winterkleding nodig. Niet te doen voor deze mensen. Via onze sponsor Zeeman konden we ze bonnen geven, waarmee ze winterkleding konden kopen en wat spullen voor school. Dat is nou typisch een voorbeeld van dat extra steuntje dat snel en doeltreffend helpt. Dat is ook de reactie die we vaak krijgen: ‘dankzij die hulp kon ik de draad weer oppakken.’”

“Slachtoffers van huiselijk geweld helpen met een verhuizing, een nieuwe bril na een fietsongeluk, drie maanden levensonderhoud voor een weduwe van een moordslachtoffer. We kunnen een verschil maken. Financieel, of samen met onze sponsors in natura. En dat doen we zorgvuldig, want het is donateursgeld dat we maar één keer kunnen uitgeven. In de aanvragen komen we de meest schrijnende gevallen tegen. Slachtoffers van verkeersongevallen, misdrijven of seksueel geweld. Het went nooit. Maar we kunnen wél iets betekenen voor mensen, heel direct.”

Hoe werkt noodhulp?

Alleen hulpverleners of belangenbehartigers kunnen een aanvraag doen voor hun cliënt. Daarnaast is het van belang dat je door slachtofferschap in financiële problemen bent gekomen of hierdoor verkeert in een noodsituatie en je  niet, onvoldoende of niet op tijd geholpen wordt door bestaande voorzieningen. Kijk voor meer informatie op www.fondsslachtofferhulp.nl/noodhulp

Heel Nederland was geschokt toen het nieuws naar buiten kwam dat de Haagse juwelier Ruud Stratmann op 25 april 2012 was doodgeschoten in zijn winkel.  Ruud was in de zaak toen de destijds 19-jarige Sandro en Ziya binnenvielen. Met getrokken wapens eisten ze geld van de goudsmid. Later zou Sandro zeggen dat hij in paniek de trekker overhaalde. Drie keer schoot hij: één keer in het plafond en twee keer raakte hij de 47-jarige Ruud.

Pistool in de gang

Els en Ruud waren bijna zeven jaar getrouwd en hadden een groot, samengesteld gezin. Twee zoons van hem, een dochter en twee zoons van haar en samen hebben ze nog dochter Janneke. “Ik was alleen thuis met Janneke toen het gebeurde. Ze was toen pas drie. We zaten boven, de zaak was beneden. Ik hoorde geschreeuw en rende naar beneden. In de gang kwam ik iemand met een pistool tegen, dus ik rende weer naar boven en belde 112. Die vrouw aan de andere van de lijn bleef met me praten totdat de politie kwam. Ze zei dat ik boven moest blijven met mijn kind totdat de hulpdiensten kwamen. Tegen de tijd dat het arrestatieteam aankwam, waren de daders gevlucht. Niet veel later overleed Ruud, hij was in zijn hart en long geraakt.”

Verhuizen geen optie

Els woont nog steeds op de bovenverdieping aan de Haagse Beeklaan. Onder haar is nu een kapsalon gevestigd. Het voorzetraam met een afbeelding van een diamant in haar atelier herinnert aan de juwelierszaak die meer dan 80 jaar geleden opgericht was. “Ik krijg wel eens de vraag of ik niet had willen verhuizen na de overval. Ergens anders helemaal opnieuw beginnen. Maar die ene afschuwelijke herinnering kan niet op tegen de mooie momenten die we ook deelden in dit huis. En ik moet er niet aan denken dat ik in die chaos van toen ook nog had moeten verhuizen. Wanneer alles om je heen kapot gaat, houd je juist vast aan het vertrouwde, het bekende. Diezelfde nacht dat Ruud overleed, sliep ik ook in mijn eigen bed.”

Nul inkomsten

Dat een moeilijke chaotische periode na de moord op Ruud aanbrak, is een understatement. Naast het verdriet en het ongeloof om het verlies van haar man, maatje en collega, stopten ook direct de inkomsten. De juwelierszaak was hun brood op de plank en dat was van de ene op de andere dag weg. “We waren ook niet verzekerd tegen zoiets als dit. Je verwacht niet dat dit gebeurt. Je inkomsten zijn ineens nul. Gelukkig had ik een hele goede casemanager van Slachtofferhulp Nederland die me in alles bijstond. Zij vroeg ook bij het noodhulpfonds van Fonds Slachtofferhulp een bijdrage voor levensonderhoud aan, zodat ik in die eerste maanden door kon zonder me zorgen te hoeven maken of ik mijn huis uit moest, of ik de boodschappen wel kon betalen. Het was een hele fijne extra steun in de rug.”

Alleskunner

Een andere grote zorg was: wat te doen met de zaak? Els: “De juwelierszaak was al 81 jaar in de familie van Ruud. De keuze om de hele zaak te ontmantelen, was pijnlijk. Ik ben wel blij dat ik de naam van zaak, Lapidee, heb kunnen voortzetten met mijn handgraveren. Dat ging niet zonder moeite hoor. Ineens moest ik alles alleen doen. En Ruud kon alles. Als ik een foutje maakte, kon hij het rechtzetten. Of even een gereedschap aanpassen, hij deed het zo. Ik had ook nog maar net de opleiding afgerond, ik stond aan het begin van mijn leercurve en moest nu op eigen kracht verder. Je hebt niemand om even mee te sparren. Tegelijkertijd is het graveren een belangrijke troost. Wanneer je iets maakt, iets concreets, iets moois en het lukt, dan geeft dan een enorme kick. En als ik graveer, moet ik er met mijn volle aandacht bij zijn. Ruimte voor andere gedachten is er dan even niet.”

Leuke moeder

Els vertelt nuchter over wat er gebeurd is. Die nuchterheid is haar, zeker in het begin, ook wel eens aangerekend. “Ik weet dat ik mezelf sterk heb neergezet. Mensen zeiden dan: ‘ik zou dat niet kunnen.’ Maar weet je, je hebt niet veel keuze. Ik moest er zijn voor de kinderen, die hadden al genoeg meegemaakt. Ze hadden me nodig en het liefst ook nog een beetje als een leuke moeder. Praten en schrijven over wat er gebeurd was, bijna afstandelijk als een toeschouwer, heeft me enorm geholpen. Ik heb veel interviews gegeven, een boek gepubliceerd,  ik participeerde aan alles wat maar mogelijk was. Het is niet bijzonder, of sterk. Het was mijn manier van rouwen en verwerken. Dat is voor iedereen anders. Dit werkte voor mij.”

Hoger beroep

Met dezelfde blik van een toeschouwer was Els ook nauw betrokken bij het strafproces. Ze volgde elke stap die werd gezet en maakte gebruik van haar spreekrecht. Na een hoger beroep heeft de rechtbank lagere straffen opgelegd, omdat ze rekening hield met de leeftijd van de daders. De schutter, Sandro kreeg 10 jaar celstraf in plaats van 13 jaar en Ziya kreeg 8 jaar in plaats van 11 jaar.

Spreekrecht

“Dat doet echt wel wat met je”, vertelt Els. “Ik begreep de beslissing van de rechter niet. Hoezo een kortere straf? Er wás al rekening gehouden met hun leeftijd en het feit dat dit hun eerste strafbare feit was. Het is lastig, want in Nederland zijn we vooral gericht op een veilige terugkeer naar de maatschappij, zonder recidive. Dat is natuurlijk belangrijk. Maar als nabestaande wil je ook genoegdoening, maar die krijg je niet echt. Want welke schadevergoeding zou iets goedmaken? Een te lage vergoeding bagatelliseert het leed. Maakt meer geld het leed dan minder? En welke gevangenisstraf is passend, wanneer een mensenleven weggenomen is? Ik ben in elk geval wel blij dat ik gebruik heb gemaakt van mijn spreekrecht. Hiermee had ik een rol in het proces en kon ik  vertellen wat hun daad met mij en de kinderen heeft gedaan.”

Levend houden

“We zijn nu al tien jaar verder. Toen het net gebeurd was, hoorde ik andere nabestaanden vertellen hoe moeilijk ze het soms tien jaar na dato nog hadden. Ik kon het me haast niet voorstellen, vond dat ik toen al verder was dan zij. Maar nu kan ik zeggen, dat het soms goed gaat, maar soms komt het gemis nog altijd in alle hevigheid terug. Onze dochter was pas 3 toen ze haar vader verloor. Het is aan mij om hem levend te houden, te vertellen over hem. Ik kon zo veel met hem delen. We versterkten elkaar. En dat blijf ik missen. Maar dat is ook wel mooi. Ik zeg altijd: hij is het waard om herinnerd en gemist te worden.”

“Echt iedereen kan van de ene op de andere seconde slachtoffer worden”

Voor zijn programma’s loopt hij mee met de politie in de moeilijkste wijken van de randstad, overnacht hij in de beruchtste gevangenissen en verblijft hij in een jeugdkliniek voor jongeren met verslavingen en gedragsproblemen. Kortom, presentator en programmamaker Ewout Genemans (36) zoekt vaak het randje op en laat zo de kijkers kennismaken met de kwetsbare kanten van de samenleving. Hoe kijkt hij aan tegen de privacy van slachtoffers versus het verhaal willen vertellen? Dit en meer vroegen we hem tussen de opnames door voor zijn nieuwe programma Ewout.

Jouw programma’s laten soms beste heftige dingen zien. Wat is jouw drijfveer om de kwetsbare kanten van de samenleving in beeld te brengen?

“Taboes doorbreken is een rode draad in onze programma’s. Het zijn inderdaad niet altijd de leuke dingen die we in beeld brengen. Maar het zijn wel situaties waarmee jij of ik te maken kunnen krijgen. Je kunt op elk moment van je leven slachtoffer van iets worden. De kans is groot dat je dan in aanraking komt met de politie. Er hangt een stoer imago om politieagenten; de boevenvangers. Terwijl ze tegelijkertijd een groot deel van de tijd de eerste hulpverleners ter plaatste zijn voor mensen die in een moeilijke situatie terecht zijn gekomen. Met programma’s zoals Bureau Hofstad en Bureau Burgwallen willen we juist ook die hulpverleningskant laten zien.”

Ben je zelf wel eens met een bepaald beeld of vooroordeel aan een programma begonnen?

“Voordat we gingen filmen bij de Yes We Can Clinics, had ik wel een idee over wie we bij de jeugdkliniek zouden aantreffen. Dan blijken dat geen jonge verslaafden te zijn die vanonder een brug vandaan geplukt zijn, maar jongeren vanuit alle mogelijke milieus die vaak gewoon heel veel pech hebben gehad. Het is schrijnend om te zien dat jongeren zonder ouders opgroeien. Ouders hebben die aan de drugs zijn. Of net op de verkeerde plek zijn geboren. Zij kunnen daar gewoon niets aan doen. Ze verdienen het om op de juiste manier opgevangen te worden, zodat ze weer op de rails komen. En dat is precies waarom taboes doorbreken zo belangrijk is. Moeilijke dingen kunnen iedereen overkomen. Het is mooi als we daar meer begrip voor kweken.”

In een aflevering van Bureau Hofstad zien we dat politieagenten slachtofferhulp aangeboden krijgen na het zien van een verongelukte vrouw. Ook zagen we dat agenten slachtoffer kunnen worden van ‘doxing’: het online delen van privégegevens, waardoor agenten thuis opgewacht kunnen worden door relschoppers. Wat doet dit met je kijk op slachtofferschap?

“Ook als handhaver of hulpverlener kan je dus van één op de andere seconde ineens heel kwetsbaar zijn. Het is wel mooi om te zien hoe de politie hier goed op ingericht is. Natuurlijk worden zij getraind op hun mentale weerbaarheid, maar dat betekent niet dat je zo maar alles van je af kunt schudden. Collegiale ondersteuning van het team is heel erg belangrijk.”

En hoe was dat voor jou en de cameraman toen jullie meeliepen met de politie?

“We wisten natuurlijk dat we met het maken van dit programma in heftige situaties terecht konden komen. Daar stel je je op in. We hebben genoeg gebeurtenissen gezien die indruk maakten, maar dat is natuurlijk ook wat we wilden laten zien. Als je verslag legt van een situatie, heb je toch iets meer afstand en we konden er achteraf goed met elkaar en met het politieteam over praten.”

Bij diezelfde aflevering waarbij de vrouw omkomt, zien we dat er is overlegd met haar nabestaanden om dit item in beeld te brengen. Een hele zorgvuldige manier om met de privacy van het slachtoffer en de nabestaanden om te gaan. We zien helaas veel praktijkvoorbeelden hoe de combinatie slachtofferschap en media soms leidt tot ongewenste situaties voor alle betrokkenen. Wat is, als programmamaker, jouw visie hierop?

“Met onze programma’s hebben we een duidelijk doel: de hulpverlening in de meest brede zin van het woord in beeld brengen, zodat je als kijker ziet hoe bepaalde processen werken. Bij de politie, in een jeugdkliniek, in het gevangeniswezen. Maar het mag natuurlijk nooit zo zijn, dat deelnemers aan het programma hier later nog last van krijgen. We gaan dan ook altijd in gesprek met mensen van wie het verhaal aan bod komt. Soms zien ze het niet zitten, en dan zenden we dat item ook niet uit. Maar vaak zijn mensen ook juist blij dat er oog is voor hun verhaal.”

“Ik denk dat de discussie over privacy en slachtofferschap breder is dan de rol van de media. Met het draaien van Bureau Hofstad kwamen we vaak in contact met lokale media, die verslag kwamen doen van een incident. Ze deden dat altijd super netjes. Media-mensen worden daar ook op getraind. Ik heb veel meer zorgen om omstanders die met mobieltjes beelden maken van iets gruwelijks en dat vervolgens online zetten. Zoals vlak na de aanslag op Peter R. de Vries. Die beelden die bijna direct over social media gingen, schenden de privacy van het slachtoffer en de familie op wel heel brute wijze.”

Wat wij vaak zien, is dat juist de meest kwetsbare mensen moeilijk hun leven kunnen oppakken nadat ze slachtoffer zijn geworden van een misdrijf of ongeval. Als ze daarvoor al problemen hebben, bijvoorbeeld financiële problemen, of eenzaamheid, dan komt het extra hard aan wanneer ze ook nog eens slachtoffer worden. Herken je dit? 

“Zeker. Wanneer er meer speelt, kan een kleine aanleiding ineens een onverwacht heftig effect hebben. Ook voor hulpverleners is dat best schakelen. Iemand die al allerlei problemen heeft en betrokken raakt bij een verkeersongeluk, kan veel heftiger reageren dan je zou verwachten. Dat ongeluk komt dan bovenop wat er al speelt en levert veel stress op. Hierdoor kan iemand totaal overstuur raken, of heel agressief reageren. Maar ook op de langere termijn kunnen problemen zich opstapelen. Zoiets als jullie Noodhulpfonds helpt dan enorm. Daarmee haal je een stuk stress weg, waardoor ruimte ontstaat om te werken aan het trauma.”

 

Ben je benieuwd naar de programma’s die Ewout maakt? Bureau Hofstad en De Jeugdkliniek: als niets meer werkt zijn te zien op Videoland.

Een traumatische gebeurtenis zet je leven op de kop. Steeds meer mensen in Nederland proberen hun hoofd boven water te houden met een beneden modaal inkomen. Als er dan iets gebeurt, komen ze vaak acuut in financiële problemen. Fonds Slachtofferhulp is er voor deze mensen. Elke dag weer wordt er een beroep gedaan op ons Noodhulpfonds. Denk aan geld voor boodschappen, kleding, spullen voor school of speelgoed. Voor mensen in nood zijn deze dingen onbetaalbaar.

De decembermaand staat weer voor de deur. Wil jij slachtoffers juist in deze tijd een hart onder de riem steken en heel concreet verder helpen? Ga dan naar onze donatiepagina. Met een klein gebaar beteken je al veel voor mensen in nood!

“Veel slachtoffers kunnen de hulp die ze keihard nodig hebben, niet vinden of betalen”

Wanneer je slachtoffer wordt van een misdrijf of ongeval, kun je te maken krijgen met een opeenstapeling van problemen. Is de hulpverlening hier voldoende op ingericht? Financiële problemen, juridisch getouwtrek, problemen op je werk, depressie, relatieproblemen. Het is een greep uit de moeilijkheden waar iedereen mee te maken kan krijgen. Alleen, als je in het voorgaande jaar slachtoffer bent geworden, is de kans op deze problemen veel groter dan voor niet-slachtoffers. Bovendien is de weg naar de juiste hulpverlening voor een slachtoffer moeilijker. Zo blijkt uit een tussentijdse meting  van het meerjarenonderzoek Victims in Modern Society (VICTIMS). Adjunct-directeur Carlo Contino houdt een paar conclusies tegen het licht.

Waar richt het onderzoek zich op?

“In het Victims-onderzoek kijken we naar de situatie van slachtoffers over een langere termijn en vergelijken dat met de situatie van mensen die geen slachtoffer zijn geworden en we vergelijken verschillende groepen slachtoffers met elkaar. Zo leren we steeds meer over wie er welke problemen moet zien te overwinnen. En in hoeverre aspecten van iemands leven voorafgaand aan en in de periode na een slachtofferervaring daar invloed op hebben. Het doel is empowerment van slachtoffers, zodat je geen blijvende problemen houdt en weer krachtig verder kunt na een gebeurtenis die je leven op zijn kop zet. In deze laatste tussentijdse meting hebben we vooral gekeken naar de verscheidenheid aan problemen waar je na het meemaken van (seksueel) geweld, serieuze bedreiging, diefstal of een ongeval tegenaan kunt lopen en of mensen de weg naar hulp vinden.”

Waar kunnen slachtoffers zoal tegenlopen?

“De problematiek is heel divers, maar vaak zie je wel een samenhang. Iemand is bijvoorbeeld door een autobestuurder van zijn fiets gereden en is hierdoor arbeidsongeschikt geraakt. Naast het lichamelijk letsel van het ongeluk zelf, kan er een net van problemen ontstaan die elkaar versterken: onzekerheid in inkomen, slepende juridische kwesties, mentale problemen, relaties komen onder druk te staan. Zonder hulp kom je er dan niet zelf meer uit. Het zijn problemen die iedereen kunnen treffen, maar uit het onderzoek blijkt dat slachtoffers hier duidelijk vaker mee kampen dan niet-slachtoffers.”

Welke hulp is er nodig?

“Professionals in de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijk werk, slachtofferhulpverlening, advocaten, (huis)artsen of financiële experts kunnen slachtoffers helpen hun problemen op te lossen. Of in elk geval te verminderen. Wat opvalt in het onderzoek, is dat slachtoffers veel moeilijker aan hulp komen dan mensen met dezelfde problemen die geen slachtoffer zijn geworden. In cijfers: slachtoffers hebben anderhalf tot twee keer vaker een onvervulde hulpbehoefte dan niet-slachtoffers. Ze kunnen de hulp niet vinden of betalen. Terwijl ze dit keihard nodig hebben.”

Wat kunnen we hieruit opmaken?

Dit onderzoek laat zien dat er kansen zijn en noodzaak is om voor de slachtoffers die het nodig hebben, de toegankelijkheid te verbeteren van verschillende vormen van professionele hulpverlening.