Tag: verkeersongeval

Wendy Hoogendijk zoekt als theatermaker, presentatrice en zangeres de verbinding tussen theater en maatschappij. Vier jaar geleden toerde ze met de voorstelling ‘Radiostilte’, een ode aan haar vader die een verkeersongeval niet overleefde. Nu nog steeds is rouw een belangrijk thema in haar voorstellingen.

Wendy Hoogendijk (34) heeft tussen haar voorstellingen door nog nét tijd om voor onze fotograaf te poseren. Als theatermaker, presentatrice en zangeres leidt ze een druk, maar betekenisvol leven. “Ik wilde altijd al maatschappelijk relevant werk doen. Ik probeerde de verbinding te zoeken tussen theater en maatschappij. Zo maakte ik voorstellingen met kwetsbare doelgroepen: hele mooie projecten vol inspirerende verhalen met gedetineerden, cliënten van zorginstellingen en bezoekers van de dag- en nachtopvang.” Dat werk zette ze voort, maar dan met het thema rouw. Haar voorstelling ‘Radiostilte’ is een ode aan haar vader, die tien jaar geleden om het leven kwam bij een verkeersongeluk. De bestuurder van de auto was dronken, en reed door rood.

Waar kennen we Wendy van?

We spraken Wendy vier jaar geleden, toen ‘Radiostilte’ vers van de pers kwam. De voorstelling was voor Wendy een manier om de achtbaan van rouw beter bespreekbaar te maken. Wat begon met een lied om woorden te geven aan een wirwar van emoties, mondde uit in een bron van herkenning voor nabestaanden. En niet alleen dat. Gesprekken met professionals hielpen Wendy om handen en voeten te geven aan ’het begrip ‘verlies’. Zo speelde de voorstelling een belangrijke rol op het gebied van slachtofferbewustwording. En bood het professionals waardevol inzicht in de verhalen achter hun dossiers.

Wendy speelde Radiostilte onder andere voor het Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland en voor de politie. “In de tijd van het ongeluk bestonden er nog geen familieagenten. Dat is een functie die wij hebben gemist. We hadden zoveel vragen, maar geen idee aan wie we die konden stellen. Nu word je meteen gekoppeld aan een familieagent die je altijd kunt bellen. Dat vind ik een supermooie ontwikkeling, wat ik ook zeker benoem in de voorstelling.”

Hoe gaat nu?

“Goed. Ik ben met mooie projecten bezig. Daarin heb ik het thema rouw nog niet losgelaten. Ik draag het met me mee en haal er inspiratie uit. Op dit moment werk ik aan ‘Ameline en Wendy op (rouw)tour’: een interactief programma over rouw. Dat doe ik samen met schrijfster en socioloog Ameline Ansu. En ik speel ‘Verhalen uit het hospice’, waarvoor ik me heb laten inspireren door mooie, grappige en inspirerende verhalen van vrijwilligers. Kortom: voorstellingen en muziek die in essentie heel erg over bewustzijn en het leven zelf gaan. Want de dood haalt het leven dichtbij.”

Wendy schrijft intieme, gevoelige liedjes over rouwen. Beluister ze hier op Spotify.

Dit soort verhalen thuis ontvangen?

Dit artikel is verschenen in het Magazine. Het Fonds Slachtofferhulp Magazine staat drie keer per jaar in het teken van een ander thema. Zoals online seksueel misbruik, verkeersongevallen en noodhulp. Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Ben je benieuwd naar de verhalen van slachtoffers en nabestaanden? Vraag het magazine gratis aan.

De ouderavond is eigenlijk al afgelopen, maar veel ouders besluiten een extra kopje koffie te drinken om nog even uit de regen te blijven. Esther en haar man twijfelen of ze ook nog even gezellig mee doen, of dat ze toch maar naar huis wandelen om de oppas af te lossen. Ze besluiten het laatste.

Esther: “Arm in arm liepen we richting huis. Toen we het zebrapad naderden keken we links, rechts en weer links maar er was geen auto te zien. Tot mijn lief halverwege het zebrapad ineens hard riep: ‘Stopt ie nou niet?’ Een harde, doffe klap volgde. Het volgende moment dat ik mij kan herinneren, is dat ik meters verderop op het natte koude wegdek lag met mijn onderrug tegen de vluchtheuvel en mijn benen in een rare positie op het wegdek. Vol ongeloof vroeg ik: ‘Ben ik aangereden? Dat kan toch niet? Dat kan toch niet waar zijn?’ Ik voelde me in een soort shock raken en wilde per se zelf naar huis bellen. ‘Hoi lieverd, met mama. Niet schrikken hoor maar ik ben aangereden. Maak je geen zorgen, er wordt goed voor mij gezorgd en ik kom zo snel mogelijk naar huis.’ Dit waren de moeilijkste en meest beladen woorden die ik ooit tegen mijn kleine grote meisje had moeten zeggen. We wisten immers nog niet hoe ik er aan toe was.”

Fries hart

In het ziekenhuis blijkt de schade groter dan Esther in eerste instantie hoopte: ze heeft een gebroken rug, diverse schaafwonden en blauwe plekken, een diepe wond in haar gezicht en op haar achterhoofd en een verbrijzelde knie. Een lang traject van operaties en revalidatie volgt en blijft tot op de dag van vandaag nodig. Esther: “Ik was altijd gek op sporten. Ik heb een Fries hart en ben dol op schaatsen en skeeleren. En ook hardlopen deed ik graag. Nu kan ik alleen rustig wandelen op een effen wegdek, het liefst asfalt. Na een vakantie in Ibiza met hobbelige weggetjes ben ik dagenlang kapot, het is al snel te veel . Ik moet accepteren dat mijn lichaam me regelmatig terugfluit en dat ik elke dag pijn heb. Dit vreet energie, waardoor ik niet meer alles kan wat ik vroeger kon. De ene dag kan ik hier makkelijker mee omgaan dan de andere. Het went, maar ook weer niet.”

Mentaal kun je veel

Minstens zo moeilijk als het lichamelijke herstel, is de mentale klap. De eerste weken na de aanrijding leek er mentaal nog niet zo veel aan de hand. Esther lag vooral veel op bed om haar lichaam de kans te geven te herstellen. Ook legden de eerste corona-lockdowns de wereld letterlijk stil, wat paste in het proces waar ook Esther in zat. “Toen mijn wereld weer groter werd, bleek ik PTSS ontwikkeld te hebben. Ik raakte totaal verlamd bij hele normale situaties, zoals het verkeer, het geluid van auto’s of gillende kinderen. Waarna de angst ervoor zorgde dat ik spasmen kreeg. Het was heel eng, ik had er totaal geen controle over. Het vergelijkbaar met het moment dat ik op het asfalt lag en niets kon. Ik had natuurlijk wel gehoord van PTSS, maar ik wist niet hoe alles ondermijnend het is. Hier wilde ik heel snel vanaf. Ik wilde mijn kinderen hun moeder teruggeven zoals zij die kenden voor het ongeval.  En ik wist: mijn been kan ik niet helen, maar mentaal kun je wel veel zelf doen. Ik heb verschillende EMDR-behandelingen gehad, maar door de coronamaatregelen was er niet altijd contact mogelijk met de therapeut. En er zat te veel tijd tussen de behandelingen, dus het werkte niet optimaal voor mij.  Uiteindelijk hebben online behandelingen van Psytrec me geholpen.”

Vast in de slachtofferrol

Naast de fysieke en mentale problemen, krijgt Esther te maken met een letstelschadeprocedure, die ingewikkeld is en lang duurt. “Ik had geen idee hoe lastig en intensief dit traject zou zijn”, vertelt ze. “Ik heb het geluk dat ik een goede advocaat heb, die me steeds voorhoudt dat ik vooral door moet gaan. Maar ik kan me zo goed voorstellen dat veel slachtoffers afhaken. Het probleem dat ik vooral ervaar, is dat je steeds in die slachtofferrol blijft, zolang het letselschadeproces loopt. Ik denk dat dat enorm wordt onderschat. Ook word je continu aan het twijfelen gebracht: vraag ik niet te veel, zie ik het wel helder? Terwijl het zo belangrijk is om goed voor jezelf te zorgen. Want de financiële schade wanneer je blijvend letsel hebt, kan enorm oplopen. Ik maakte veel kosten voor mijn herstel, terwijl ik zelf lange tijd niets tot weinig kon . Naast financiële, lag ook vaak de praktische druk ineens bij mijn partner. Verzekeraars zouden hier echt een slag in moeten maken en naar het totale plaatje van de situatie van het slachtoffer kijken.”

Voordat het ongeluk gebeurde, had Esther al haar blog Mama is thuis, waarin ze verhalen deelt van haar eigen leven als moeder en dat van andere moeders. Nu vult het ze het blog ook met haar revalidatieproces en haar gevecht tegen PTSS en hoopt ze anderen te inspireren en motiveren. “Het klinkt misschien gek, maar op een bepaalde manier ben ik ook dankbaar voor de aanrijding. Ik zal nooit meer de oude zijn en ik besef hoe kwetsbaar het leven is. Je hebt geen garanties. Maar hierdoor leef ik veel bewuster en gelukkiger. Ik probeer mijn letsel zin te geven door mijn verhaal te delen. Ik wil duidelijk maken hoe ernstig het probleem van het gebruik van de mobiele telefoon in de auto is. Hoe je zo in een fractie van een moment iemands leven voor altijd verandert.”

Stoppen met pijnmedicatie

“Ook wil ik laten zien dat je met je eigen mindset veel kunt doen”, vervolgt Esther. “Voor mijn eerste operatie was ik bijvoorbeeld intens bang voor de narcose. Tegen de tijd dat de tweede operatie kwam, was ik al zo veel bezig geweest met ‘wie ben ik’, ‘wat wil ik’, ‘wat kan ik’, dat ik er met meer vertrouwen in ging. Ook besloot ik toen om te stoppen met de zware pijnmedicatie die me veranderde in een zombie. Ik wilde zelf met de pijn omgaan. Die kracht, dat zelfherstellend vermogen van een mens, daar wil ik wat mee. Ik wil mijn ervaring, mijn letsel, zin geven. Ik ben nog zoekende naar de vorm, op welke manier ik dat wil doen. Maar alleen al het proces ervaar ik als een waardevolle reis. In de toekomst wil ik mensen helpen vanuit mijn ervaring en leren hoe ze weer contact kunnen maken met hun eigenheid, hun innerlijk en hun zelfherstellend vermogen. Ik hoop dat mijn persoonlijke verhaal ze daarbij mag inspireren en helpen.”

3 keer per jaar gratis het magazine ontvangen?

Het Fonds Slachtofferhulp Magazine valt drie keer per jaar bij onze donateurs en samenwerkingspartners op de mat. De verhalen in het magazine laten zien hoe we samen het verschil maken voor slachtoffers in Nederland.

Jaarlijks verliezen honderden kinderen een dierbare als gevolg van een verkeersongeval. Welke rouwklachten ervaren deze kinderen en welke hulp sluit het beste aan bij hun behoeften?

Eind 2020 begon Iris van Dijk haar promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. Onder de naam ‘TrafVic Kids’ onderzoekt zij de rouwklachten en hulpvraag van kinderen die een dierbare hebben verloren als gevolg van een verkeersongeval. We spraken Iris over de bevindingen tot nu toe en hoe het is om onderzoek te doen onder deze doelgroep.

Waarom is dit onderzoek nodig?

“We weten dat een plotseling verlies, zoals een verlies als gevolg van een verkeersongeval, traumatisch kan zijn voor volwassen nabestaanden. Zij kunnen last krijgen van complexe rouwklachten en moeite hebben om te functioneren. Hoe dit werkt bij kinderen is nog nauwelijks onderzocht. Met dit onderzoek willen we meer inzicht krijgen in wat voor kinderen de emotionele gevolgen zijn van het verliezen van een dierbare door een verkeersongeval en welke hulp aansluit bij hun behoeften. Uiteindelijk willen we een online rouwbehandeling op maat ontwikkelen zodat kinderen niet rond blijven lopen met problemen en hun leven weer kunnen oppakken.”

Wat is de status van het onderzoek op dit moment?

“We zijn begonnen met het ontwikkelen van een instrument om rouwreacties te meten bij kinderen en jongeren. Dit meetinstrument kan hulpverleners, maar ook onderzoekers, helpen bij het signaleren van mogelijke rouwproblemen bij kinderen. Verder onderzoeken we op dit moment of er factoren binnen het gezin zijn die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van complexe rouw bij kinderen. We kijken bijvoorbeeld naar de rouwklachten van de ouder of verzorger zelf. Naar verwachting hebben we in 2023 een online rouwbehandeling ontwikkelen die we dan kunnen toetsen op effectiviteit.”

Waar moet je extra op letten als je onderzoek doet onder kinderen?

“Omdat dit onderzoek gaat over verlies is het extra belangrijk dat je in de gaten houdt wat voor effect de vragen hebben op het kind en dat je een niet-oordelende houding hebt, omdat het zo’n gevoelig onderwerp is. Sommige kinderen vinden het moeilijker of spannender dan anderen om een interview met mij te doen, maar ik heb de indruk dat de meeste kinderen het achteraf fijn vonden om erover te praten. Ze kunnen ook best goed onder woorden brengen wat hun gevoelens en gedachtes over verlies. Dat kunnen ze denk ik beter dan veel volwassenen zouden denken van kinderen.”

Oproep tot deelname TrafVic Kids

“Om passende hulp te ontwikkelen voor kinderen die het moeilijk vinden hun leven weer op te pakken, is het nodig veel kinderen te spreken over hun ervaringen. We zijn nog steeds op zoek naar kinderen en jongeren van 8 tot en met 18 jaar die ten minste 6 maanden geleden een dierbare zijn verloren en zich aan willen melden voor het onderzoek. Ook wanneer de oorzaak van het verlies anders is dan een verkeersongeval is deelname mogelijk. Kinderen en jongeren die momenteel minder rouwklachten ervaren, kunnen ook deelnemen aan het onderzoek. Kijk voor meer informatie over het onderzoek en hoe je je kunt aanmelden op www.trafvickids.nl.”

3 keer per jaar gratis het magazine ontvangen?

Het Fonds Slachtofferhulp Magazine staat drie keer per jaar in het teken van een ander thema. Zoals online seksueel misbruik, rouw en noodhulp. Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Ben je benieuwd naar de verhalen van slachtoffers en nabestaanden? Vraag het magazine gratis aan.

Het verhaal van Anna

Van het half jaar voor het ongeluk en het ongeluk zelf kan Anna zich niets meer herinneren. Ze ontwaakte in het revalidatiecentrum. 51 weken nadat ze van de motor van haar vriendje werd geslingerd toen ze van achterop geraakt werden door een automobilist. “Ik dacht dat ik met mijn ouders op vakantie was en dat we in een mooi hotel zaten. Maar het was het zeehospitium waar ik lag. Mijn linkerarm en mijn benen deden het niet. En mijn vader? Die herkende ik niet. Ik zou zweren dat hij een snor had.” 

Anna was 23 jaar toen het ongeluk gebeurde. Ze woonde net een half jaar samen met haar vriendje Robbert, die ze ruim dertig jaar later pas weer zou herkennen. “Het is gek wat er in je hoofd gebeurt.” Anna praat snel, een beetje gehaast bijna. Ze weet perfect te reconstrueren wat er is gebeurd in de maanden na haar revalidatie. Maar wanneer ze iemand leert kennen, is ze zijn gezicht dezelfde dag nog vergeten. “Mijn korte termijngeheugen is aangetast. Ik hoor of zie iets en ben het een moment later weer kwijt. Dat is best lastig hoor. Een hele film kijken of een serie volgen is eigenlijk niet te doen. Mijn man en dochter herhalen geduldig alles voor me. Ze zijn het gewend.” 

Een wildvreemde man 

Toen de jonge Anna bij de spoedeisende hulp werd binnengebracht, vreesden de artsen voor haar leven. Ze bereidden haar moeder voor dat het meisje de nacht niet zou halen. Anna: “Ze week geen seconde van mijn bed. En die ene nacht werden 51 weken, waarbij ze elke middag en avond aan mijn bed zat. Het schijnt dat ik in het Duits heb gefluisterd, we hebben tot mijn vierde jaar in Duitsland gewoond. Ik weet er niets meer van. Ook van het half jaar voor mijn ongeluk weet ik niets meer. Dat ik samenwoonde met Robbert en dat we motorreden, kan ik me niet herinneren. Toen hij me bezocht toen ik eenmaal ontwaakt was, schrok ik me ook rot toen hij me kuste. Een wildvreemde man in mijn kamer die me een zoen gaf, ik vond het doodeng. Op een gegeven moment kwam hij niet meer. Ik kan niet zeggen dat ik het erg vond, ik had geen idee wie hij was.” 

Vrijwilligerswerk 

Dankzij de zorg en toewijding van ouders en vrienden weet Anna bij thuiskomst langzaam maar zeker weer haar draai te vinden. Omdat ze goed Frans en Duits spreekt, krijgt ze een vrijwilligersbaan bij de receptie van Instituut Clingendael, waar zij haar man Peter ontmoet.  “Hij had op het landgoed gewerkt in de bouw en kwam nog regelmatig langs om gebruikte postzegels te halen die de telefoniste voor hem spaarde. Hij bracht me bloemen en vroeg me uit eten. En we werden verliefd. Hij heeft me nooit anders gekend dan dit en het is prima voor hem. We hebben het nog steeds erg gezellig samen.” Toch doet haar hoofd soms anders, wanneer ze het niet verwacht. Zo kwam ze, meer dan dertig jaar na het ongeluk, haar toenmalige vriend Robbert tegen in een restaurant, met zijn gezin. “Ineens herkende ik hem weer. Zo gek. Direct na het ongeluk had ik geen idee wie hij was. En nu, na al die jaren, herkende ik hem.” 

Tegen alle verwachtingen in 

Dat Anna leeft, een gezin heeft gesticht, kan lopen en genieten, is tegen alle verwachtingen in. “De artsen zeiden: ‘Ze haalt de ochtend niet.’ En niet lang daarna de arts van het revalidatiecentrum: ‘Ze ontwaakt niet uit haar coma’. En toen de fysiotherapeut toen ik na mijn revalidatie naar huis mocht: ‘Je zult nooit meer lopen.’ Ze hadden het allemaal mis. Ik dacht: wacht maar, ik doe het zelf wel. Dat ik niet meer kan dansen, is pech. Maar ik kan wel lopen. Korte stukjes, met stok, maar het is meer dan ik had gedacht. Hoe? Oefenen, oefenen en nog eens oefenen. En vechten. Ik weet nog dat er in het revalidatiecentrum mensen waren die het gewoon opgaven. Die het niet eens wilden proberen om hun lichaam en leven op een andere manier te benaderen. Ik zeg altijd maar: ‘niet zeuren, maar doorgaan.’ Dat heeft me veel gebracht. Ik durf nu zelfs te zeggen dat ik gelukkiger ben dan voor het ongeluk.” 

Tanden op elkaar en doorgaan. Jezelf bewijzen. Steeds een stapje verder pushen. Het was dagelijkse kost voor Remco de Geus. Als professioneel bodybuilderbeveiliger en fitnesscoach werkte hij aan zijn lichaam en zijn lichaam werkte voor hem. Tot die klap.  

Die energie, die moest eruit. Als kind was dat voor Remco niet makkelijk. Zijn omgeving zag hem als lastig, druk, explosief. Als volwassene ontdekte hij hoe hij die bal van energie kon kanaliseren met fitness en vechtsporten. Het werken aan zijn lichaam, de resultaten, de pijn: het werd zijn passie, zijn uitlaatklep en zijn werk. Een verkeersongeval vijf jaar geleden veranderde alles. We spreken Remco over hoe je je leven opnieuw uitvindt na de klap. Voor het gesprek kiest hij een vertrouwde, maar ook een gevoelige locatie: de sportschool waar hij jarenlang trainde. 

“Ik zie nog de verschrikte ogen van de bestuurder voor me, toen de botsing onafwendbaar was. Ik had een lunchafspraak met een vriend, vlakbij de Duitse grens. Het was een zonnige dag, bijna 12 uur, ik was mooi op tijd. Ik draaide de snelweg af, naar links. De andere auto kwam met een waarschijnlijk veel te hoge snelheid aangereden en ramde me direct in het linkerportierEen oorverdovende klap en daarna stilte.  

Goed mis 

Mijn auto was in een tuintje terechtgekomen. Ik was volledig bij en het lukte me om via de passagierskant eruit te kruipen. Ik deed meteen een EHBO zelfcheck om te zien of er niets vitaals was geraakt. Ik belde zelfs nog mijn werkgever om te zeggen dat ik die avond niet kon komen werkenDaarna weet ik niets meer. Toen ik vijf dagen later bijkwam op de intensive care, had ik door dat het goed mis was. Mijn maag was achter mijn linkerlong beland. Een onbeschrijfelijke pijn verstikte me. Mijn hart ging tekeer en ik zweette over heel mijn lijf. Ik besefte dat mijn lichaam vocht om te overleven. De artsen vertelden later ook dat ik echt kantje-boord heb gelegen. Zhadden nog niet eerder meegemaakt dat iemand met zulke interne letsels overleefde. Waarschijnlijk hadden mijn sterk ontwikkelde spieren een deel van de klap opgevangen, waardoor ik het heb gered.”  

Mijn lichaam zal nooit meer de oude zijn. Hiermee heb ik veel verloren. Mijn werk, mijn hobby’s, de erkenning, mijn manier om met verdriet, pijn en teleurstelling om te gaanIn de eerste maanden na het ongeluk ging ik hard. Gewend als ik was om door te bijten, wilde ik zo snel mogelijk aan het werk, rehabiliteren, sporten. Maar ik werd keihard teruggefloten. Mijn lichaam kon het niet aan. Ik verloor mijn werk en belandde in een slepend en slopend juridisch getouwtrek met mijn toenmalige werkgever. Niet alleen medisch lig je in de kreukels. Alle zekerheden zie je af brokkelen. Je inkomen, je huis, je relatie. En je krijgt nauwelijks hulp of advies wat je moet regelen en doen. En wat ik nog steeds moeilijk te accepteren vind: je autonomie raak je kwijt. Ik wil degene zijn die voor anderen zorgt. Het is niet de bedoeling dat er voor mij wordt gezorgd.” 

“Toch is het ongeluk niet alleen het slechtste, maar ook het beste dat me kon overkomen. Het heeft me gedwongen om de focus te verleggen op mijzelf, als persoon. En niet meer op wat mijn lijf kan. Wie ben ik? Wat kan ik? En wat is mijn reden om te leven? Waarvoor kom ik elke dag mijn bed uit?” Ik heb nu geleerd dat je veel bereikt als je zacht bent voor jezelf. En dat die ijzeren wilskracht uit mijn sporttijd, me nu door de donkerste dagen van mijn leven kan trekken. Ik heb een pup genomen, waardoor ik ritme in mijn dag moest aanbrengen. Zijn schema werd mijn schema. Zijn training werd mijn training.”  

Poseren 

We nemen een moment om een aantal foto’s te maken. Remco kijkt met de fotograaf mee naar de resultaten. Wij zijn enthousiast, Remco is kritisch. “Als bodybuilder ben ik gewend om te poseren, maar dit is moeilijk. Om mezelf zo te zien, met een lichaam dat niet meer lijkt op wat het was. En ik kan mijn wil er niet meer op leggen om het te veranderen. Om toch een fotoshoot te doen en te accepteren dat dit is hoe er ik nu uitzie, is ook onderdeel van mijn genezingsproces.”  

Op één van de foto’s is een Maori tattoo te zien van een hagedis. Het beestje heeft een speciale betekenis voor Remco. Ik heb veel tattoos laten zetten. Voor mijn werk hoefde ik het niet meer te laten en tijdens het tatoeëren voel ik even de pijn niet die ik elke dag heb. Het is eigenlijk een alternatieve pijnstiller. De tattoo onder mijn arm is een hagedis. Voor de Maori staat dit symbool voor vernieuwing en vasthoudendheid. Hij verandert, verliest zijn staart in nood, maar blijft in zijn nieuwe vorm vasthouden aan de boomtak. Vasthouden aan het leven.”  

Andere aanpak 

‘”Zo voel ik het ook, dat ik een nieuw leven heb, maar ook een stukje van het oude behouden. Na drie jaar kom ik weer terug in de sportschool waar ik vroeger trainde. Ik help mensen met trainen. Alleen beul ik ze niet meer af, zoals ik vroeger had gedaan. Ook hier merk ik dat je met zachtheid genoeg bereikt. Verder doe ik korte trainingen met een bevriende oudere psychiater, die na een hersenbloeding de functie in zijn arm miste.  Samen bouwen we aan zijn en mijn kracht. En ik werk met jongeren die het moeilijk hebben. Mijn eigen ervaring kan ik inzetten om ze te laten zien hoe je dingen anders aan kunt pakken. 

Vroeger dacht ik dat alles wat kapot is, wel weer herstelt. Ik heb moeten leren accepteren dat ook iets wat nooit meer hetzelfde wordt, ook de moeite waard is. Vooral dit mentale deel van mijn herstel heb ik onderschat. Het heeft ook even geduurd voordat ik de hulp vond die bij me paste. Iemand die de juiste snaar wist te raken, waardoor ik weer dóór kan.” 

 

Wat doet Fonds Slachtofferhulp? 

Er is nog onvoldoende hulp voor de psychische problemen waar verkeersslachtoffers en nabestaanden tegenaan lopen: PTSS, complexe rouw, depressie. Voor een grote groep mensen is de reguliere hulp, zoals EMDR en cognitieve gedragstherapie niet passend om écht geholpen te worden. Binnen de kortste keren zijn ze uitbehandeld en staan ze met lege handen. Fonds Slachtofferhulp doet meerjarig onderzoek naar wat deze groep nodig heeft. Op basis van dit onderzoek ontwikkelen we specialistische hulp op maat en voor (online) rouwverwerking.  Zodat slachtoffers en nabestaanden ook na het ongeluk, hun leven weer kunnen oppakken.

Doe mee aan ons onderzoek

Herken jij je in het verhaal van Remco? Heb jij zelf een verkeersongeval meegemaakt en vind je het moeilijk om je oude leven weer op te pakken? Door mee te doen aan het onderzoek TrafVic help je ons om passende hulpverlening te ontwikkelen voor verkeersslachtoffers en nabestaanden.

Verkeersongevallen in cijfers  

Jaarlijks raken meer dan 430.000 personen betrokken bij een verkeersongeluk. Hiervan belanden zo’n 130.000 mensen op de spoedeisende hulp. En meer dan 600 personen overlijden aan de gevolgen van een verkeersongeval.